“Wat ben je toch een nieuwsgierig Aagje!” kreeg ik als kind vaak te horen. Ik wás ook heel nieuwsgierig. Naar wat er achter een deur zat, onder een deksel of om de hoek. Ik vroeg mensen (ook wildvreemden) of ze kinderen hadden, wat ze later die dag zouden gaan doen en welk eten ze het lekkerst vonden. Vol verwondering dat er zoveel nieuw voor me was, zoveel wat ik niet wist.
Ik vind mezelf nog steeds nieuwsgierig. Ik hou er bijvoorbeeld van om nieuwe smaken te ontdekken in onbekende restaurants. Ik lees de opiniepagina’s omdat ik benieuwd ben op welke manieren je allemaal tegen een probleem aan kunt kijken. En voor mijn werk onderzoek ik wat wel en niet werkt in de zorg. Ik houd van mijn nieuwsgierig zijn. Het laat me nieuwe dingen ontdekken, het houdt me fris en wakker.
Tegelijkertijd merk ik dat ik heel veel dingen al denk te kennen. De smaak van mijn vaste ontbijt ’s ochtend. Het uitzicht van het raam in mijn werkkamer. En als ik eerlijk ben, zelfs de mensen in mijn nabije omgeving. Het roept de vraag op: zie ik ze nog wel? Want het is precies dat: ik denk ze te kennen. Mijn brein heeft de kenmerken opgeslagen in zijn archiefkasten en tovert die tevoorschijn zodra ze nodig zijn. In veel opzichten is dat handig. Het zou behoorlijk vermoeiend zijn om iedere dag opnieuw uit te moeten vinden wat de kortste route naar mijn werk is. Of waar het WC-papier staat in de supermarkt – om maar eens iets te noemen. Maar daardoor mis ik ook heel veel. Het plaatje dat ik heb opgeslagen verhindert me om te zien wat er écht is, nu, op dit moment. Het is alsof ik een bril met een voorgeprint filter op zet.
En als ik die mentale bril eens schoon poets en nieuwsgierig word naar wat ik al ken? Zen meester Shunryu Suzuki noemt dat ‘beginners mind’. Kijken alsof je iets voor het eerst ziet. Dan blijkt dat het uitzicht van mijn werkkamer ieder moment anders is. Het verandert met het licht, met de seizoenen en met de jaren. De grote kastanje kleurt van licht- naar donkergroen en dan naar oranje en bruin. De mezen maken elkaar het hof, nestelen, voederen en vliegen uit. Iets waar ik zo vaak naar kijk (zonder het werkelijk te zien!) blijkt een oneindige bron die zich in een steeds veranderende vorm toont. Niet alleen door het jaar heen, maar werkelijk met ieder moment.
De nieuwsgierigheid die ik hier bedoel heeft een andere smaak of kwaliteit dan ‘gewone’ nieuwsgierigheid. Het is stiller, ontvankelijker en niet gericht op alles willen wéten. Sterker nog, het gaat juist uit van een groot besef van níet weten. Het is een open houding, nieuwsgierig naar wat zich in de oneindige ruimte van mijn waarneming wil ontvouwen. Al mijn zintuigen doen mee.
Als ik zo stilval en nieuwsgierig ben, naar wat er nú is, in precies dit moment, voel ik een enorme rijkdom. Alles is steeds in beweging, helemaal fris en nieuw. Niets is het hetzelfde als eerder. En, net als toen ik kind was, verwonder ik me.
Zwart
Zie van deze letters,
die u hier leest,
heel even alleen maar
sldkj
het zwart of elke
betekenis is weggeglipt.
kjakjg
Staketsels en rondingen,
meer niet.
ksjg
Bekijk ze
als een vijfjarig kind
dat nog nooit
iets heeft gelezen.
K. Schippers