Sinds kort doe ik aan yoga. Op woensdagochtend kwart over acht zit ik met tien anderen klaar op een matje. Na een korte meditatie begint het écht. Eerst de eenvoudige houdingen, en net als ik denk dat het lekker gaat, komen de zwaardere ‘asanas’. Stretchen, draaien en vasthouden. Ik ben niet de soepelste, ook nooit geweest. Mijn schouder begint pijn te doen, mijn lies ook. Gevoelens van onmacht en me klein voelen komen op. Boosheid. Een oordeel over mezelf en mijn lichaam: ik kan dit niet, dit is te moeilijk. Ik spreek mezelf streng toe: je moet dit goed doen! Kom op, je kunt het best! Ik zet druk op mijn lijf, forceer mezelf in de houding en óver mijn grens. Ik ga me er alleen maar slechter door voelen. Wat dóe ik hier eigenlijk?
Herkenbaar? Precies hierover las ik een mooi artikel. Ken Dychtwald schrijft over de grenzen van wat we als ons ‘ik’ ervaren[1]. We zien deze vaak als vast, maar dat zijn ze niet. Pijn en spierspanning zijn zo’n grens van ons fysieke ‘ik’. De grens dus die ik tegenkom in mijn yoga-houding. Dychtwald vraagt me om deze grens te zien als mijn leraar, die mij iets over mezelf leert. Er zijn verschillende manieren om met die leraar om te gaan. Als ik wegblijf van mijn grenzen en ze nooit verken, zal mijn lichaam stagneren en verder vast gaan zitten. En als ik teveel push, is dat roofbouw die uiteindelijk zal leiden tot pijn en ziekte. Maar als ik mijn grens vriendelijk en opmerkzaam verken, stromen mijn energie en mijn bloed naar deze plek en zal er ruimte ontstaan om te groeien. Welbeschouwd kan ik kiezen tussen mezelf negeren, mezelf geweld aan doen óf mezelf beminnen.
Wat als ik dat toepas op mijn yoga? In plaats van de oefening op dezelfde manier voort te zetten, neem ik een meer nieuwsgierige en speelse (mentale) houding aan. Daardoor wordt de hele beoefening anders! Meer een ontdekkingsreis mét mijn lichaam in plaats van een strijd tégen mijn lichaam. Het wordt leuk om te onderzoeken hoe mijn lichaam reageert op een kleine verandering in fysieke houding. Om alles te voelen en ook te mógen voelen wat er gebeurt. Om te verkennen tot waar een houding prettig is, waar het pijnlijk wordt en wat dus een bij mij passende houding is. Mijn lijf wordt echt mijn vriend, mijn partner in het bewegen.
Het leuke is dat dit omgaan met grenzen op heel veel terreinen van toepassing is. Neem dit stukje als voorbeeld. Ik kan mijn grens vermijden. Dan laat ik me bepalen door het feit dat ik een stukje de wereld insturen nogal spannend vind. Maar dan negeer ik óók mijn verlangen naar creatief zijn, naar me laten zien. Ik kan mezelf ook forceren. Dan ga ik als een idioot aan het werk, met stapels literatuur als naslagwerk en urenlang doorgaand om de perfecte tekst te maken. Ik zet al mijn wilskracht in op het tot stand brengen van een perfect eindproduct. Misschien dat het wel een goed stuk wordt, maar plezier beleef ik er niet aan. Of ik schrijf dit stukje als een reis. Een reis langs een onderwerp dat ik leuk vind. Waarbij ik ervan geniet om erover te schrijven, om het te doorvoelen en mijn eigen woorden te vinden. Ik voel dat ik het spannend vind om het straks de wereld in te sturen, maar in die spanning zit ook ‘zin’ om mezelf te laten zien.
Kortom, zoek je grenzen op liefdevolle wijze op! Wees nieuwsgierig en vriendelijk, maar durf ook avontuurlijk te zijn. En wees vooral je eigen leraar.
[1] Ken Dychtwald, a nonviolent approach to extending your limits