In mindfulness is de basishouding steeds om vriendelijk aanwezig te zijn bij alles wat zich aandient. En vooral: vriendelijk aanwezig te zijn bij jezelf en hoe je de dingen doet. Mild zijn naar jezelf blijkt voor veel van ons moeilijk te zijn. Meestal benaderen we onszelf zoals we ooit door onze ouders / verzorgers zijn benaderd. En vaak komt daar het idee bij dat er iets verbeterd moet worden – dat hoe je nu bent niet goed genoeg is. We zijn als de tijger die gevangen zat in een te kleine kooi en die na zijn vrijlating nog steeds hetzelfde kleine rondje loopt.
De essentie van vriendelijkheid naar jezelf ligt in het herkennen van je eigen ‘basic goodness’. Basic goodness is een term die werd gebruikt door de Tibetaanse spiritueel leraar Chögyam Trungpa en verwijst naar de inherente liefde die ons allemaal gegeven is. Er is een mooi verhaal dat dit illustreert. In de jaren vijftig moest in de buurt van Bangkok een tempel wijken voor de aanleg van een snelweg. Dat betekende dat ook een enorm en bij de bevolking zeer geliefd Boeddhabeeld van klei verplaatst moest worden. Tijdens het transport ontstonden er scheuren in de klei. Toen de monniken deze scheuren van dichterbij onderzochten, ontdekten ze dat er onder de klei een massief gouden Boeddhabeeld verstopt zat. Waarschijnlijk was het eeuwen eerder, in een tijd van oorlog, bedekt om het te beschermen tegen plunderaars en geweld.
Net als bij dit Boeddhabeeld hebben wij mensen de neiging om onze innerlijke schat – onze basic goodness – te bedekken om onszelf door moeilijke tijden heen te helpen. En net als bij het Boeddhabeeld gaan we ons identificeren met deze beschermende buitenkant, en vergeten we dat we eigenlijke liefdevolle presentie zijn. Hoe meer oog we krijgen voor ons innerlijke goud, hoe meer we dat ook zullen gaan zien in anderen. De sleutel is geduld. Geduld om te leren vertrouwen dat er fundamentele goedheid en inherente liefde zijn.
Ontleend aan Radical compassion van Tara Brach